1. الله Allaah (Allah – Degene Die het verdient om aanbeden te worden)
2. الأحَد al-Ah’ad (de Enige, de Unieke)
3. الأعْلَى al-A’laa (de Allerhoogste)
4. الأكْرَم al-Akram (de Meest Vrijgevige)
5. الإله al-Ilaah (de God, Degene Die alleen het verdient om aanbeden te worden)
6. الأوَّل al-Awwal (de Eerste)
7. الآخِر al-Aakhir (de Laatste)
8. الظاهِر adhz-Dhzaahir (de Hoogste)
9. البَاطِن al-Baatin (de Meest Nabije)
10. البارِئ al-Baarie-e (de Voortbrenger)
11. البَرّ al-Barr (de Zorgzame, de Bron van alle Goedheid)
12. البَصِير al-Basier (de Alziende)
13. التَّوَّاب at-Tawwaab (de Berouwaanvaardende, Degene Die Zijn dienaren leidt naar het berouw tonen en Die hun berouw aanvaardt)
14. الجَبَّار al-Djabbaar (de Onderwerper)
15. الحافِظ al-H’aafidhz (de Waker, de Beschermer)
16. الحَسِيب al-H’asieb (de Toereikende en Beoordelaar)
17. الحَفِيظ al-H’afiedhz (de Waker)
18. الحَفِيُّ al-H’afiyy (de Goedgezinde, de Zachtmoedige)
19. الحقّ al-H’aqq (de Ware)
20. المُبِين al-Moebien (de Verduidelijker)
21. الحَكِيم al-H’akiem (de Alwijze) of al-H’aakim (de Alwijze)
22. الحَلِيم al-H’aliem (de Meest Verdraagzame)
23. الحَمِيد al-H’amied (de Prijzenswaardige)
24. الحَيّ al-H’ayy (de Eeuwig Levende)
25. القَيُّوم al-Qayyoem (de Zelfbestaande, de Onderhouder)
26. الخَبِير al-Khabier (de Alwetende omtrent subtiele zaken)
27. الخَالِق al-Khaaliq (de Schepper)
28. الخَلاّق al-Khallaaq (de Schepper Die voortdurend schept)
29. الرَّؤُوف ar-Ra-oef (de Meest Vriendelijke en Genadevolle)
30. الرَّحْمَان ar-Rah’maan (de Meest Barmhartige)
31. الرَّحِيم ar-Rah’iem (de Meest Genadevolle)
32. الرَّزَّاق ar-Razzaaq (de voortdurende Schenker van veelvuldige voorzieningen)
33. الرَّقِيب ar-Raqieb (de Toezichthouder)
34. السّلام as-Salaam (Degene Die vrij is van enige tekortkoming, de Bron van Vrede en Perfectie)
35. السَّمِيع as-Samie’ (de Alhorende)
36. الشَاكِر ash-Shaakir (Degene Die het meest blijk geeft van waardering)
37. لشَّكُور ash-Shakoer (Degene Die het meest bereid is om te waarderen)
38. الشَّهِيد ash-Shahied (de Getuige)
39. الصَّمَد as–Samad (de Volmaakte, de Onafhankelijke Heer, Degene van Wie al het geschapene afhankelijk is)
40. العَالِم al-‘Aalim (de Kenner van het onwaarneembare en het waarneembare)
41. العَزِيز al-‘Aziez (de Almachtige, Degene Wiens Macht verheven is)
42. العَظِيم al-‘Adhziem (de Bezitter van Grootheid)
43. العَفُوّ al-‘Afoeww (de Schenker van Vergiffenis, Degene die keer op keer vergeeft)
44. العَلِيم al-‘Aliem (de Alwetende)
45. العَلِيّ al-‘Aliyy (de Allerhoogste)
46. الغَفَّار al-Ghaffaar (de Meest Vergevensgezinde)
47. الغَفُور al-Ghafoer (de Meest Vergevensgezinde)
48. الغَنِيّ al-Ghaniyy (de Zelfvoorzienende, de Onafhankelijke, de Behoefteloze)
49. الفَتَّاح al-Fattaah’ (de Rechter en de Opperste Opener Die de waarheid onderscheidt van de valsheid)
50. القَادِر al-Qaadir (de Machtige)
51. القَاهِر al-Qaahir (de Onderwerper)
52. القُدُّوس al-Qoeddoes (de Allerheiligste, de Pure en Perfecte)
53. القَدِير al-Qadier (de Almachtige)
54. القَرِيب al-Qarieb (de Nabije, Degene Die dicht bij Zijn dienaren is)
55. القَوِيّ al-Qawiyy (de Sterke, met Perfecte Kracht)
56. القَهَّار al-Qahhaar (de Onderwerper en de Meest Machtige)
57. الكَبِير al-Kabier (de Bezitter van Grootheid, de Onvergelijkbare Grote)
58. الكَرِيم al-Kariem (de Vrijgevige)
59. اللَّطِيف al-Latief (de Meest subtiele in Kennis en de Zorgzame)
60. المُؤمِن al-Moe-emin (de Schenker van veiligheid, de Ware en Betrouwbare)
61. المُتَعَالِي al-Moeta’aalie (de Meest Verhevene)
62. المُتَكَبِّر al-Moetakabbir (de Majestueuze)
63. المَتِين al-Matien (de Sterke)
64. المُجِيب al-Moedjieb (de Verhorende, de Gehoorgevende)
65. المَجِيد al-Madjied (de Glorierijke)
66. المُحِيط al-Moeh’iet (de Alles Omringende)
67. المُصَوِّر al-Moesawwir (de Vormgever)
68. المُقْتَدِر al-Moeqtadir (de Almachtige)
69. المُقِيت al-Moeqiet (de Almachtige Getuige en Voorziener)
70. المَلِك al-Malik (de Koning)
71. المَلِيك al-Maliek (de Almachtige Koning)
72. المَولَى al-Mawlaa (de Heer, Helper en Beschermer)
73. المُهَيْمِن al-Moehaymin (de Getuige over Zijn schepping)
74. النَّصِير an-Nasier (de Helper)
75. الوَاحِد al-Waah’id (de Unieke, de Ene)
76. الوَارِث al-Waarith (de Erfgenaam)
77. الوَاسِع al-Waasi’ (de Alomvattende)
78. الوَدُود al-Wadoed (de Liefdevolle)
79. الوَكِيل al-Wakiel (de Vertrouweling, de Beste Rangschikker)
80. الوَلِيّ al-Waliyy (de Beschermer, de Helper)
81. الوَهَّاب al-Wahhaab (de veelvuldige Schenker)
Vanuit de Soennah van de boodschapper van Allah (salallaahoe ‘alayhie wa sellem):
82. الرَّبّ ar-Rabb (de Heer en Opvoeder)
83. الجَمِيل al-Djamiel (de Mooie)
84. الجَوَاد al-Djawaad (de Gulle)
85. الحَكَم al-H’akam (de Rechter)
86. الحَيِّي al-H’ayyie (Degene Die Bescheiden is)
87. الرَّفِيق ar-Rafieq (de Vriendelijke)
88. السُّبُّوح as-Soebboeh’ (de Perfecte)
89. السَّيِّد as-Sayyid (de Heer en Meester)
90. الشَّافِي ash-Shaafie (Degene Die geneest)
91. الطَّيِّب at–Tayyib (de Goede, de Pure)
92. القابِض al-Qaabid (de Onthouder, de Beperker)
93. البَاسِط al-Baasit (de Vrijgevige, de Schenker van overvloedige voorziening)
94. المُقَدِّم al-Moeqaddim (Degene Die Bevordert)
95. المُؤَخِّر al-Moe-akhkhir (Degene Die Uitstelt)
96. المُحْسِن al-Moeh’sin (de Welwillende)
97. المُعْطِي al-Moe’tie (de Schenker)
98. المَنَّان al-Mannaan (de Weldoener, de Liefdadige Schenker van giften)
99. الوِتْر al-Witr (de Enige, Degene Die geen partner heeft noch iemand zoals Hem)